In dit artikel delen we de highlights van de workshop Bezuinigingsopdracht: aan welke knoppen kunt u draaien? van het Formatie-event 2025.
U heeft een bezuinigingsopdracht gekregen of bent bezig om nieuw taakbeleid vorm te geven en twijfelt wat het effect is van de aanpassingen. Wij kunnen u helpen om deze aanpassingen door te rekenen in uw eigen testportal, zodat u direct op basis van uw eigen formatie gegevens kunt zien wat het mogelijke effect is.
Wilt u met ons onderzoeken welke opties er zijn? Dan kunnen we een werksessie op locatie verzorgen waarbij we vraaggestuurd of aan de hand van een specifiek thema bepalen welke opties voor uw school mogelijk zijn.
Er zijn twee onderdelen die u kunt aanpassen bij een bezuinigingsopdracht: het taakbeleid en de organisatie. Aanpassingen in één van deze twee zijn van invloed op de lesruimte, taakruimte en/of het aantal te geven lessen.
Aanpassing in het taakbeleid
Bij aanpassingen in het taakbeleid kunt u denken aan:
het verhogen van het maximaal aantal lessen rekening houdend met de maximale contacttijd.
het verlagen van de opslagfactor.
het verlagen van de deskundigheidsbevordering, maar niet onder het individueel recht vanuit de CAO-VO.
het verlagen van de algemene schooltaken.
het verlagen van de lesvergoeding voor kleine lesgroepen.
het vergoeden van lessen vanuit de taakruimte
geen vergoeding van de invaluren.
We werken alleen de eerste 4 punten hieronder verder uit. De overige opties zijn variaties hierop.
In de onderstaande voorbeelden gaan we uit van de volgende uitgangspunten.
de berekeningen zijn op basis van personeel in vaste dienst.
er zijn nog geen lessen en/ of taken toegekend.
de lesvraag is bekend.
In deze afbeelding ziet u de berekening van de lesruimte en de taakruimte terug. De getallen zijn een rekenvoorbeeld.
De informatie uit onderstaande screenshots kunt u in uw eigen portal vinden bij: Personeel > Formatie > Planning aanstellingen en verloven.
Het verhogen van het maximaal aantal lessen
Bij het verhogen van het maximaal aantal lesuren vergroot u de lesruimte. Het gevolg hiervan is dat de taakruimte verkleind. Op deze manier kunt u meer lessen toekennen aan het personeel in vaste dienst. In het onderstaande voorbeeld verhoogt het maximaal aantal lessen van 24 naar 25.
Als u het maximaal aantal lessen verhoogt moet u controleren of u de maximale contacttijd van 720 klokuren niet overschrijdt.
Het verlagen van de opslagfactor
Dit zorgt ervoor dat de lesvergoeding wordt verlaagd waardoor een fulltimer die het maximaal aantal lessen geeft meer taakruimte over houdt. De opslagfactor gaat van 1,6 naar 1,5.
In het onderstaande voorbeeld ziet u wat het effect hiervan is:
In dit voorbeeld wordt de verlaging van de opslagfactor gecombineerd met het verhogen van het maximaal aantal lessen. Hierdoor neemt de lesruimte EN de taakruimte toe.
Let er wederom op dat u de maximale contacttijd van 720 klokuur niet overschrijdt.
Het verlagen van de uren voor deskundigheidsbevordering (DESK)
Het aantal uren voor deskundigheidsbevordering moet minimaal 83 blijven, dit is immers het minimum dat voorgeschreven wordt in de CAO-VO. De eventuele uren voor basisvaardigheden laten we buiten beschouwing omdat alle scholen hier verschillend mee omgaan.
De uren voor deskundigheidsbevordering die door de school worden ingevuld (ook 83 uur) worden nu niet zichtbaar op de formatiekaart. Dit is te verklaren doordat de collectieve deskundigheidsbevordering door de school wordt georganiseerd op dagen waarbij de docenten lesvrij worden gemaakt.
Bij het verlagen van de uren voor deskundigheidsbevordering vergroot u alleen maar de taakruimte. Wanneer u deze maatregel combineert met het verhogen van het maximaal aantal lessen dan vergroot u ook de lesruimte. Op deze manier kunt u meer lessen toekennen aan het personeel in vaste dienst.
In het onderstaande voorbeeld verlaagt alleen de toegekende deskundigheidsbevordering.
In dit voorbeeld verlaagt de deskundigheidsbevordering en wordt het gecombineerd met een verhoging van het maximaal aantal lessen.
Het verlagen van de uren voor de algemene schooltaken (AST)
Als voorbeeld hebben wij het maximale aantal uren voor algemene schooltaken niet verlaagd, maar de toekenning van de uren gewijzigd. In eerste instantie was er sprake van een vaste voet van 70 klokuren. We wijzigen dit naar 20 klokuur vaste voet plus 50 klokuur op basis van de werktijdfactor.
Bij het verlagen van de uren voor algemene schooltaken vergroot u alleen maar de taakruimte. Wanneer u deze maatregel combineert met het verhogen van het maximaal aantal lessen dan vergroot u ook de lesruimte. Op deze manier kunt u meer lessen toekennen aan het personeel in vaste dienst.
In het onderstaande voorbeeld wijzigt de toekenning van de AST.
In dit voorbeeld wijzigt de toekenning van de AST en wordt het gecombineerd met een verhoging van het maximaal aantal lessen.
Conclusie aanpassingen in het taakbeleid
Op basis van bovenstaande voorbeelden kunnen we concluderen dat een combinatie van maatregelen beter werkt dan één losse maatregel. Denk eraan dat aanpassingen van het taakbeleid altijd via de MR lopen. Onthoud vooral: de beste maatregel is altijd afhankelijk van de situatie van uw school.
Aanpassing in de organisatie
Bij aanpassingen in de organisatie kunt u denken aan:
het aanpassen van de lesduur.
het verhogen van de splitsingsnorm.
het koppelen van kleine lesgroepen
het aanpassen van de lessentabel door middel van bijvoorbeeld de kaasschaafmethode.
het niet meetellen van leerlingen met een extra vak in de formatie voor dit vak.
We werken alleen de eerste 3 punten hieronder verder uit.
Het aanpassen van de lesduur
Hoewel het aanpassen van de lesduur in eerste instantie een organisatorische aanpassen lijkt heeft het ook invloed op de berekening van mijn lesvergoeding. Daarmee is het aanpassen van de lesduur zowel een organisatorische als een beleidsmatige aanpassing. In het voorbeeld wordt de lesduur korter, van 50 naar 40 minuten. Hierdoor verlaagt de vergoeding per les en wordt de lesruimte in eerste instantie kleiner. U kunt deze maatregelen wederom combineren met het verhogen van het maximaal aantal lessen. Let hierbij op dat u niet de maximale contacttijd van 720 klokuur overschrijdt.
In onderstaande voorbeeld verlaagt alleen de lesduur. De lesvergoeding wordt lager, de taakruimte groter en de lesruimte kleiner. Het aantal te plannen lessen blijft gelijk.
Wanneer u bovenstaande maatregel combineert met het verhogen van het maximaal aantal lessen dan wordt de taakruimte en de lesruimte groter. Het te plannen aantal lessen verhoogt ook.
Het verhogen van de splitsingsnorm
De splitsingsnorm verandert van 28 naar 32. Dit zorgt ervoor dat u minder stamklassen en/of lesgroepen hoef te formeren. Hierdoor daalt de lesvraag, zodat u alle lessen met het bestaande personeelsbestand kunt geven en geen vacatures hoeft uit te zetten. Op de langere termijn kunt u besparen op fte's. 1 stamklas minder bespaard circa 1 fte op jaarbasis en de waarde daarvan komt overeen met gemiddeld €100.000.
Het koppelen van kleine lesgroepen
Als de docent lesgeeft aan een kleine lesgroep dan ontvangt hij daarvoor een relatief hoge lesvergoeding voor elke kleine lesgroep. Als we een aantal kleinere lesgroepen kunnen koppelen, krijgt de docent slechts 1 keer de lesvergoeding. Denkt u hierbij aan het koppelen van de lesgroepen voor bijvoorbeeld Kunst Algemeen of Wiskunde D over afdelingen heen (H4 en V4 bijvoorbeeld).
Dit heeft voordelen voor de formatie omdat de docent hiermee lesruimte overhoudt om nog een andere klas/lesgroep les te geven.
Nadelen:
koppelingen over afdelingen heen kunnen nadelige effecten op het roosteren hebben
de lesvraag per jaar kan sterk wisselen waardoor u het ene schooljaar wel gebruikt kunt maken van deze koppeling, maar het andere jaar niet meer. Het is dus niet zeker dat hier sprake kan zijn van een structurele bezuiniging.
U koppelt lessen in het portal bij Onderwijs > Geplande lessen.
Conclusie aanpassing in de organisatie
Denk eraan dat organisatorische maatregelen effect kunnen hebben op het taakbeleid en daarmee ook goedgekeurd moeten worden door de MR. Het aanpassen van de splitsingsnorm geeft jaarlijkse flexibiliteit en ruimte voor de verschillende vakken, waar het koppelen van kleine lesgroepen juist weinig structureel voordeel geeft.